WVZ_intro_waterpolo

WVZ Dol-fijn leszwemmen:

Dol-fijn zwemdiploma’s

  1. Home
  2. /
  3. Dol-fijn leszwemmen
  4. /
  5. Dol-fijn zwemdiploma’s

A, B en C diploma van ENVOZ

Dol-fijn zwemmen biedt een lesprogramma van het ENVOZ waarbij we werken met:

  • de kikkerserie, gevolgd door:
  • de zwemdiploma’s A-,B- en C.

In tegenstelling tot het reguliere zwemonderwijs wordt bij Dol-fijn leszwemmen geen gebruik gemaakt van het Nationale Zwem-ABC diploma. Het ENVOZ ABC diploma zorgt er ook voor dat uw kind waterveilig is, maar geeft ons meer flexibiliteit om passend lesonderwijs voor uw kind te kunnen leveren.

Leszwemmen moet ook leuk zijn

Je kind kan met de kikkerserie al snel 3 brevetten halen, voordat hij of zij het A-diploma haalt. Dat werkt stimulerend en zo blijft zwemmen leuk. Met wat extra aandacht, begeleiding en een spelelement komt voor elk kind het zwemdiploma dichterbij. Wat voor sommigen onmogelijk lijkt, ligt opeens binnen handbereik. Zwemmen moet vooral leuk zijn, en daar zetten we ons maximaal voor in.

Na het ABC verder bij Dol-fijn

Na de ABC diploma’s kunnen de zwemmers door met lessen voor zwemvaardigheid (Dolfijn-brons) of snorkelen. Ook is het mogelijk om recreatief te zwemmen.

Voor veel kinderen duurt de weg naar het A-diploma best lang, daarom kan je kan met onze kikker-serie al vlot 3 brevetten halen, nog vóór je A-diploma! Daar mag je trots op zijn en zo blijft zwemmen leuk. De Kikker-serie zijn toetsmomenten in de opleidingsweg naar het (internationale) A-diploma en natuurlijk moet je daarvoor ook wat laten zien. Benieuwd wat? Dat staat hieronder.

Bijzonderheden:

  • De beoordelingscommissie bestaat uit de lesgevende zwemonderwijzer(es).
  • Keuzeslagen: enkelvoudige rugslag of rugcrawl, borstcrawl en schoolslag.
  • De techniek van de genoemde slagen is een vast gegeven. Enige tolerantie van de technieken is bij deze brevetten toegestaan. De uitvoeringswijze van de techniek wordt in de beoordeling betrokken. Bij de beoordeling van de uitvoeringswijze moet rekening worden gehouden met de bewegingsmogelijkheden van de kandidaat.
 Kikker Brons richtlijnen en vaardigheden

De vaardigheden voert de kandidaat uit in voor hem/haar heupdiep water.

  • Zet af van de kant en drijf 4 seconden op de buik met het gezicht in het water. Aan het eind van het uitdrijven moet de kandidaat weer, zonder hulp, tot staan kunnen komen.
  • Zet af van de kant en drijf 4 seconden op de rug. Aan het eind van het uitdrijven moet de kandidaat weer, zonder hulp, tot staan kunnen komen.
  • Spring in het zwembad en beweeg rechtopstaand op verschillende manieren door het water. Het verplaatsen door het water kan door middel van lopen, springen, etc.
  • Kruip door een halve hoepel die op de bodem van het zwembad is geplaatst. De hoepel moet dusdanig worden geplaatst dat de kandidaat geheel onder water gaat.
  • Leg 10 meter af op de buik.
  • Leg 10 meter af op de rug. Zowel bij de borst- als rugligging mag de kandidaat zich voortbewegen op een eigen gekozen manier
Kikker Zilver richtlijnen en vaardigheden

De vaardigheden voert de kandidaat uit in voor hem/haar borstdiep water.

  • Zet af van de kant en zwem 7 meter op de rug (rugcrawl beenslag).
  • Pak een voorwerp van de bodem op met twee handen. Hierbij moet de kandidaat geheel onder water gaan.
  • Zet af van de kant en drijf op de buik met het gezicht in het water. Verander tijdens het drijven van buik naar rug.
  • Zwem zonder drijfmiddelen 10 meter op de rug (enkelvoudige rugslag).
  • Spring van de kant en zwem 10 meter op de buik (zwemslag naar keuze).
  • Zwem door een hoepel die net onder het wateroppervlak is geplaatst.
Kikker Goud richtlijnen en vaardigheden

De vaardigheden voert de kandidaat uit in voor hem/haar diep water.

  • Zwem 25 meter met kleren aan. Start met 12,5 op de buik, draai met een vloeiende beweging op de rug en zwem 12,5 meter op de rug (zwemslag naar keuze).
  • Zwem 25 meter op de buik (zwemslag naar keuze).
  • Zwem 25 meter op de rug (enkelvoudige ruslag).
  • Zwem 25 meter op de rug. Onderbreek het zwemmen voor 10 seconden watertrappelen. Hierbij mag de kant niet worden aangeraakt.
  • Maak een sprong van de kant zó dat het hoofd boven water blijft en ga vervolgens 30 seconden watertrappen.

Stichting Dol-Fijn streeft naar twee keer diplomazwemmen per jaar. Uiteraard is dat afhankelijk van de prestaties van de deelnemers en zal het aantal keren diplomazwemmen zonodig worden aangepast. De eerste keer diplomazwemmen is meestal aan het einde van het kalenderjaar en de tweede keer voor de zomervakantie.

Stap voor stap vertrouwd raken met het water en de elementaire zwem(veiligheids)- en survival technieken leren.

Dit diploma is niet alleen voor Nederland, maar een zwemdiploma dat wordt gezwommen in vele landen van de wereld en is erkend door Internationale Federatie van Swimming Teachers Association (IFSTA). Een organisatie die in meer dan 25 landen over de gehele wereld diploma´s levert. Het diploma is ontwikkeld in samenwerking met Zwem Onderwijs Nederland (ZON) om bepaalde overlevingstechnieken te integreren in het ABC diploma. Zodoende krijgen kinderen eerder deze technieken ter beschikking voor nog meer water- en zwemveiligheid.

Bij deze diploma’s wordt er naast de zelfredzaamheid ook aandacht besteed aan hoe een kind zijn/haar vriendje/vriendinnetje het beste kan helpen in een noodsituatie om bij de kant te komen! Tijdens het afzwemmen zullen er verplichte- en niet verplichte onderdelen zitten, waarbij de kinderen zelf een keuze kunnen maken welke niet-verplichte oefeningen zij tijdens het afzwemmen willen gaan doen.

Deze serie bestaat uit:

  • A-diploma met Zwemsurvival (Zelfredzaamheid)
  • B-diploma met Zwemsurvival (Uitbreiden zelfredzaamheid, drijven met hulpmiddelen)
  • C-diploma met Zwemsurvival (Vergroten uithoudingsvermogen, redden van vriendje/vriendinnetje)
Diploma-eisen A diploma Zwemsurvival
Verplichte onderdelen

Met extra kleding: sokken, hemd, korte broek, t- shirt met korte mouw en waterschoenen:

  • Spring in het water met een rechtstandige sprong en ga vervolgens 15 tellen watertrappen
  • Zwem vervolgens 25 meter schoolslag, waarbij je tenminste 1 × onder een regenboogstam/lijn moet zwemmen, aansluitend 25 meter enkelvoudige rugslag

Met zwemkleding:

  • Met sprong naar keuze ga je te water en zwem je aansluitend 3 meter onder water door een hoepel of gat van een verticaal hangend zeil. Vervolgens zwem je 100 meter, waarvan 50 meter schoolslag en 50 meter enkelvoudige rugslag.
  • Na een sprong vanaf de kant ga je 10 tellen drijven met het gezicht in het water, daarna 3 zwemslagen doorzwemmen en vervolgens 5 tellen drijven op de buik met het gezicht in het water.
  • Na een afzet van de kant drijf je 10 tellen uit als een potloodje, daarna 3 zwemslagen en vervolgens 10 tellen drijven op de rug als een zeester.
  • Vanuit het water afzetten van de kant en 6 meter beginners borstcrawl zwemmen.
  • Vanuit het water afzetten van de kant en 6 meter beginners rugcrawl zwemmen.
  • Met een sprong naar keuze te water gaan en 1 minuut watertrappen waarbij men zich 1 × door middel van uitblazen helemaal onder water laat zakken
Niet alle onderdelen zijn verplicht, maar het kind maakt een keuze uit 2 van de 3 onderdelen
  • Spring met een rechtstandige sprong door een grote band, zwem op de buik naar het vlot (mat), klim erop en ga er met een sprong naar keuze af.
  • Ga met een hurksprong te water, zwem naar de boot , haal er een blokje uit en vervoer dit op de rug naar de overkant.
  • Spring vanaf de kant over een vlot (in de breedte) en zwem 4 meter schoolslag door naar een pylon die op 1.40 meter diepte op de bodem staat en tik deze aan.
B diploma Zwemsurvival
Verplichte onderdelen

Met extra kleding: sokken, hemd, lange broek, t- shirt met lange mouw en sportschoenen

  • Spring in het water met een halve draai en ga vervolgens 15 tellen watertrappen.
  • Zwem vervolgens 50 meter schoolslag waarbij je 1× onder een vlot door zwemt, aansluitend 50 meter enkelvoudige rugslag.

Met zwemkleding:

  • Met een sprong naar keuze (voorkeur een kopsprong) te water gaan, aansluitend 6 meter onder water zwemmen waarbij je door een hoepel/gat in een verticaal hangend zeil zwemt.
  • Met een hurk-/schrede sprong ga je te water en zwem 75 meter schoolslag. Tijdens het zwemmen ga je 1× door een halve hoepel , die op 1.40 meter diepte op de bodem staat, en klim je 1× over een drijvend vlot.
  • Ga met een koprol te water en zwem vervolgens 50 meter enkelvoudige rugslag.
  • Met een kopgreep/okselgreep/zeemansgreep vervoer je een vriendje of vriendinnetje 15 meter naar de overkant.
  • Vanuit het water afzetten van de kant en 10 meter borstcrawl zwemmen.
  • Vanuit het water afzetten van de kant en 10 meter rugcrawl zwemmen.
  • Sluit af met een minuut watertrappen, waarbij men de laatste 30 sec. de handen in de zij moet houden
niet alle onderdelen zijn verplicht, maar het kind maakt een keuze uit 2 van de 3 onderdelen
  • Ga met een koprol te water en zwem 5 meter onderwater richting het midden van het bad, boven komen en 20 sec. in de helphouding blijven liggen (plankje/lege Cola- of Fanta fles / bal).
  • Ga met een hurksprong te water en zwem naar de omgeslagen boot. Zwem onder de boot, haal diep adem, laat je vervolgens onderwater zakken en zwem naar een pylon die 2 à 3 meter verder op de bodem staat.
  • Met een zak (grote plastik boodschappen tas/vuilniszak) waar je lucht in schept spring je te water en blijf vervolgens 20 tellen hierop drijven. Daarna zwem je 5 meter op je rug door middel van sculling of wrikbewegingen.
C diploma Zwemsurvival
Verplichte onderdelen

Met extra kleding: sokken, hemd, lange broek, t- shirt met lange mouwen, regenjas(jack) en laarzen

  • Ga met een koprol te water en trek in het water de laarzen uit. Vervolgens ga je 15 tellen met de laarzen onder je oksels drijven (zit lucht in). Aansluitend zwem je 50 meter schoolslag waarbij je 1× onder het vlot door zwemt en 1× over het vlot gaat. Daarna zwem je 50 meter enkelvoudige rugslag.

Met extra kleding, zonder regenjas

  • Met sprong naar keuze (voorkeur een kopsprong) ga je te water en zwem je aansluitend 8 meter onder water door een hoepel/gat van een verticaal hangend zeil . Aansluitend zwem je 25 meter schoolslag.
  • Met een hurk-/schrede sprong ga je te water en zwem 25 meter schoolslag. Tijdens het zwemmen ga je 1× door een halve hoepel op 1.40 meter diepte en klim je over een drijvend vlot.
  • Ga met een koprol te water en zwem vervolgens 25 meter enkelvoudige rugslag.
  • Met een kopgreep/okselgreep of zeemansgreep vervoer je een vriendje of vriendinnetje 15 meter naar de overkant
niet alle onderdelen zijn verplicht, maar het kind maakt een keuze uit 2 van de 3 onderdelen

Met extra kleding:

  • Laat je vanuit een boot kiepen (achterwaartse rol) en zwem naar de kant waar je vervolgens via het vlot (mat) op de kant klimt. Je pakt een werpzak en gooit deze naar een drenkeling en trek hem naar de kant.
  • Je zakt door het ijs (wak) en klimt er vervolgens weer uit via het wakdoek. Daarna ga je op je buik van het ijs in het water. Je zwemt naar de kant en klimt er uit.
  • Je springt door een grote band en zwemt onder water naar het wak toe. Je klimt via het wak op het ijs en je gaat op je buik naar de kant toe en je klimt op de kant
Verplichte onderdelen:

Met zwemkleding (alle extra kleding kan nu uit):

  • Met een rechtstandige sprong ga je te water en aansluitend zwem je 25 meter schoolslag. Halverwege maak je een hoekduik naar de bodem (min. diepte 1.40 meter) waarbij je 1 ring opduikt. Aan het einde van de baan maak je in het water een koprol voorover.
  • Daarna zwem je 25 meter enkelvoudige rugslag.
  • Vanuit het water afzetten van de kant en 15 meter borstcrawl zwemmen met zijwaartse ademhaling.
  • Vanuit het water afzetten van de kant en 15 meter rugcrawl zwemmen.
  • Sluit af met een minuut watertrappen, waarbij men de laatste 30 sec. de benen stil heeft hangen en met alleen een armbeweging (vorm van wrikken) het hoofd boven moet houden

De Dolfijn-serie is er om te leren omgaan met een noodsituatie, zoals bij het ongewild in het water raken bij bijvoorbeeld het om- of lekslaan van een boot, van een surfplank afvallen en kwijtraken etc. Bij Stichting Dol-fijn kun je je zwemvaardigheid vergroten met de Dolfijn-brons lessen.

Bijzonderheden:

  1. De uitvoering van deze oefening kan plaatsvinden in een zwembad of daar waar veilig en onvervuild oppervlakte water is.
  2. Bij de afstandproeven mogen de kandidaten zich niet van de kant, of op enigerlei andere wijze, afzetten.
  3. De leiding bij deze proeven mag alleen in handen zijn van gediplomeerde zwemonderwijzers en/of diegenen met een erkend diploma zwemmend redden. De examinatoren wordt gewezen op het feit dat het van het grootste belang is dat de veiligheid van de kandidaat te allen tijde gewaarborgd is. Zij mogen geen enkele kandidaat proeven afnemen in oppervlakte water, tenzij ze ten volle overtuigd zijn van de bekwaam- en fitheid van de kandidaat.
  4. Als examinator dient u zich er tevens van te overtuigen dat u in staat bent de kandidaat – indien noodzakelijk – te redden. De plaats waar u gebruik van maakt én het materiaal dat u wenst te gebruiken, moet geschikt zijn voor het beoogde doel.
  5. Waterdiepte minimaal 2 meter.
  6. Wees altijd op uw hoede voor mogelijke gevaren en neem het volgende in acht:
    1. Zorg altijd voor een goede boot in de buurt bij de kandidaten.
    2. Bij het eerste teken van gevaar moeten de kandidaten uit het water gehaald worden.

Dolfijn-brons richtlijnen en eisen

Bijzonderheden:

De oefeningen 1 tot en met 3 dienen aaneengesloten te worden uitgevoerd.

Kledingeisen: Ondergoed, lange broek, T-shirt, sokken en kaplaarzen.

Met extra kleding:

  1. Spring van de kant met een reddingssprong in het water. Zwem met een rustige slag 150 meter (slag naar keuze)
  2. Trek na afloop de kaplaarzen uit en gebruik deze als drijfmiddel gedurende 2 minuten.
  3. Gooi de kaplaarzen op de kant en ga 30 seconden watertrappen.
  4. Neem een aanloop en spring met een reddingssprong in het water. Begin met 30 seconden watertrappen en zak daarna door middel van uitademen naar de bodem. Raak de bodem met twee handen aan.
  5. Laat, met een medekandidaat, een boot door middel van schommelen omslaan. Ga dan onder de boot ademhalen en spreek samen af wie aan welke kant onder de boot vandaan zwemt. Blijf bij de boot en houd deze vast.
  6. Verwijder in het water alle extra kleding en gooi de kleding op de kant.
  7. Klim, zonder enige vorm van hulp, uit het water. (bij een erg hoge kant mag een medekandidaat helpen)

Als je je A-, B- en C-diploma gehaald hebt ben je klaar… Of toch niet? Je kan ervoor kiezen om iedere zaterdag beter te leren snorkelen! Stichting Dol-fijn maakt het mogelijk om in totaal 3 snorkel-brevetten te halen. Om te kunnen snorkelen heb je naast je zwembroek natuurlijk snorkelspullen nodig. Op deze pagina kan je vinden wat je allemaal nodig hebt.

Een snorkeluitrusting aanschaffen

Een snorkeluitrusting bestaat uit een bril, zwemvliezen, snorkel en touw. Deelnemers dienen zelf voor deze uitrusting te zorgen. Op deze pagina leest u aan welke eisen de uitrusting moet voldoen. In verband met de veiligheid wordt gecontroleerd of de gebruikte uitrustingen aan de eisen voldoen.

 Een duikbril

Het is belangrijk dat de bril goed past. Dit kunt u controleren door de bril tegen het gezicht te houden zonder de band om het hoofd te doen. Wanneer vervolgens stevig door de neus wordt ingeademd moet de bril als het ware aan het gezicht blijven plakken, ook wanneer u de bril los laat en voorover buigt. Als de pasvorm niet goed is zal er tijdens het snorkelen water in de bril lopen.

  • De bril dient uitgerust te zijn met een “Securit” of “Tempered” kijkvenster.
  • De neus moet in de bril zitten.
  • Er moet een neus knijper zijn, zodat de leerling de neus zelf dicht kan knijpen wanneer deze de bril op heeft.
  • De bril dient voorzien te zijn van een (bij voorkeur dubbele) verstelbare band.
 De Snorkel
  • Lengte max. 40 cm.
  • Binnendiameter min. 1,8 cm.
  • Een gladde snorkel is makkelijker. Er blijft dan geen water achter in het harmonica gedeelte bij het leegblazen van de snorkel.
  • Bovenkant moet open zijn en niet afsluitbaar.
  • Het mondstuk moet draaibaar zijn en goed passen in de mond en voorzien zijn van stevige bijtnokken. Een rubber mondstuk is het prettigst.

 Kies voor een snorkel met een fel gekleurde bovenkant. Zo kunt u bij gebruik tijdens de vakantie makkelijker uw kind in het water volgen.

De Zwemvliezen
  • Normale maat zwemvliezen. Bij te grote zwemvliezen wordt de belasting op de middenvoetsbeentjes te groot waardoor kans op botbreuken ontstaat.
  • Schoengedeelte van rubber met gesloten hiel en geopend aan teenzijde.
  • Vliesgedeelte licht gebogen.
  • Massieve verstevigingsbanden.
  • Let op dat de zwemvliezen goed passen! Wanneer de zwemvliezen te ruim zitten worden deze tijdens het snorkelen verloren.
Diploma-eisen
SNORKELDIPLOMA 1

Met zwemvliezen:

  1. Zwemvliezen op de kant aantrekken en minimaal 5 meter (achterwaarts) lopen. Te water gaan met een sprong naar keuze en aansluitend 25 meter borstcrawl in een redelijke stijl
  2. Met een kopsprong te water gaan en 10 meter onderwater zwemmen

Met basisuitrusting:

  1. Met schrede sprong te water gaan, gevolgd door 50 meter snorkelen. In iedere baan een hoekduik maken, een voorwerp van de bodem halen en tonen. (laten vallen)

Behendigheid (met basisuitrusting):

  1. Te water gaan met bril en snorkel op, zwemvliezen in de hand en deze in het water aantrekken, aansluitend 50 meter snorkelen met in iedere baan een draai om de lengte-as (1 x links en 1 x rechts om)
  2. 50 meter snorkelen met in iedere baan een koprol.

Algemeen:

Toon de tekens:

  • Het OK teken
  • Omhoog
  • Omlaag
SNORKELDIPLOMA 2

Met zwemvliezen:

  1. Te water gaan met een schrede sprong aansluitend 25 meter beenslag op de rug en 25 meter beenslag op de linkerof rechterzij (een arm gestrekt voor, andere langs het lichaam)
  2. Met een kopsprong te water gaan en 15 meter onderwater zwemmen.
  3. Starten in het water en 25 meter snorkelen met alleen de snorkel.

Met basisuitrusting:

  1. Te water gaan met zwemvliezen aan en snorkeluitrusting in de hand, aansluitend de uitrusting aan doen en 100 meter snorkelen. Tijdens het zwemmen 1x een koprol achterwaarts en 1x een draai om de lengte-as tonen.
  2. Starten vanuit het water, 25 meter snorkelen met de dolfijnbeenslag
  3. Starten vanuit het water, 25 meter snorkelen, daarbij 2 x de snorkel uit de mond halen, over de rug, van de ene in de andere hand brengen en vervolgens weer in de mond doen.
  4. Met schredesprong te water gaan en 50 meter snorkelen, een hoekduik maken en door een hoepel zwemmen, vervolgens een keer linksom en rechtsom door de hoepel gaan en nog minimaal 10 meter snorkelen.

Behendigheid (met basisuitrusting):

  1. Rol achterover van de kant
  2. Aan de oppervlakte van het water, met de armen om de opgetrokken knieën geslagen, gedurende 30 seconden drijven (HELP houding) ademhalen door de snorkel.
  3. 25 meter snorkelen met gebruik van een zwemvlies de ander zwemvlies gestrekt voor houden.
  4. Snorkelset in water gooien, binnen 30 seconden alles aan doen en weer op de kant zitten

Algemeen:

Toon de tekens:

  • Niet OK (dichtbij)
  • Niet OK (veraf aan wateroppervlakte)
  • Langzamer
  • Sneller
 SNORKELDIPLOMA 3

Met zwemvliezen:

  1. Te water gaan met een kopsprong, aansluitend 25 meter beenslag zwemmen op de linker en 25 meter beenslag zwemmen op de rechterzij (1 arm gestrekt voor, de andere langs het lichaam)
  2. Met een kopsprong te water gaan en 20 meter onderwater zwemmen.
  3. Starten in het water, 50 meter borstcrawl, tijdens de laatste 10 meter in 1 duik 3 voorwerpen van de bodem halen welk minimaal 1 meter uit elkaar liggen.

Met basisuitrusting:

  1. Te water gaan met de snorkeluitrusting en zwemvliezen in de hand, aansluitend de uitrusting aan doen, de bril onderwater opzetten en boven komen met de handen los van de bril, vervolgens 100 meter snorkelen met in baan 2,3 en 4 een hoekduik, koprol en draai om lengte-as
  2. Starten in het water met een buddy en 25 meter buddy breathing.(snorkel minimaal 4 x doorgeven)
  3. Over een afstand van 25 meter een buddy met kopgreep vervoeren, aansluitend al watertrappend de buddy 1 minuut met het gelaat boven water houden
  4. Snorkel in het water gooien, met schrede sprong te water gaan en onderwater naar snorkel zwemmen, snorkel onderwater in de mond nemen, aan het oppervlakte leeg blazen en aansluitend 25 meter snorkelen.
  5. Starten in het water, 50 meter snorkelen en ondertussen in maximaal 2 hoekduiken 4 pvc buisjes voorzien van bochtjes naar boven halen en al snorkelend in elkaar zetten.
  6. Starten in het water, snorkelen en een hoekduik maken, aansluitend door twee hoepels zwemmen die minimaal 5 meter uit elkaar staan, tussen de hoepels een draai om de lengteas maken.

Algemeen:

  1. Toon de tekens:
    1. Ik begrijp je niet
    2. Ik ben duizelig
    3. Kijk (ik doe het voor)
    4. Stoppen of kappen
    5. Niet doen
  2. Ga met een groep het water in en geef elkaar opdrachten aan de hand van verschillende handsignalen
r

24 september 2020 – Momenteel is de wachtlijst van kinderen die 1-op-1 begeleiding nodig hebben erg groot. Helaas zijn wij dus genoodzaakt om voorlopig de inschrijvingen hiervoor stop te zetten.

Zodra wij weer inschrijvingen voor 1-op-1 begeleiding kunnen aannemen zullen wij dit hier melden.

Door de site te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

WVZ gebruikt cookies alleen voor functionele doeleinden om de website goed te laten werken. Uw persoonlijke informatie wordt niet bewaard en dus ook niet doorgestuurd naar andere partijen. Wij maken ook geen gebruik van advertenties.
Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om de website goed te laten functioneren. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen in je browserinstellingen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.

Sluiten