Om goed te kunnen synchroonzwemmen moet je veel trainen. In de beginfase train je één a twee keer in de week. In de jaren daarna breidt dit zich uit tot vier a vijf keer in de week. Mocht je heel goed worden en in de Nederlandse selectie komen, train je ongeveer 25 uur per week. Dan beoefen je de sport echt op topsportniveau.
In het eerste jaar leer je vooral veel techniek aan.
Zo leer je hoe je goed op het water kan drijven
en hoe je de basisfiguren maakt op de kant en in het water.
Ook leer je zwemmen op de maat van de muziek. Er zijn vijf basisdiploma’s te behalen.
Wanneer je de basisdiploma’s hebt gehaald, kan je meedoen aan wedstrijden.
Nu zullen de trainingen wat zwaarder en gevarieerder worden.
Je werkt aan je conditie, lenigheid, kracht, techniek
en je leert een uitvoering op muziek zwemmen.
Ook al deze onderdelen van de training vinden plaats in het water en op de kant.
Dit is het echte synchroonzwemmen. Dit kan in een groep, maar ook met z’n tweeën en zelfs alleen. Het ligt eraan wat je leuk vindt en hoe goed je erin bent. De trainingen zijn veelzijdig.